Trofeejacht: het doden van een leeuw voor plezier
Waarom dieren in Zuid-Afrika worden gefokt om te worden gedood
Zuid-Afrika is een zeer populaire toeristenbestemming. Met het prachtige landschap en de fantastische dieren, trekt het land allerlei soorten reizigers aan. Van natuurliefhebbers die de dieren willen vangen voor hun lens, tot jagers die de dieren om een heel andere reden willen zien. Veel internationale jagers reizen naar de regio om deel te nemen aan de zogeheten trofeejacht: jagers doden wilde dieren om deze als trofeeën mee naar huis te nemen. Veel wilde diersoorten zijn beschikbaar voor deze jacht, zelfs als het gaat om bedreigde en kwetsbare diersoorten zoals Afrikaanse leeuwen en olifanten. Het is gewoon een kwestie van geld.
Zuid-Afrika, de thuisbasis van bijna 300 wilde zoogdieren, waaronder de welbekende ‘Big Five’ (leeuw, luipaard, olifant, neushoorn en buffel), heeft een sinistere industrie met wilde dieren in gevangenschap. Van 2008-2018 exporteerde Zuid-Afrika gemiddeld meer dan 1.000 jachttrofeeën per jaar. De meeste trofeeën waren afkomstig van in gevangenschap gefokte leeuwen. Het fokken van deze dieren in gevangenschap zorgt ook voor zeldzame exemplaren, zoals witte leeuwen en witte tijgers, die door trofeejagers gezien worden als extreem waardevol. De top vijf landen waar Zuid-Afrika trofeeën naartoe exporteert, zijn de Verenigde Staten, Rusland, Spanje, Canada en China.
Deze gruwelijke industrie gebruikt leeuwen al van jongs af aan. In eerste instantie worden welpjes gebruikt voor de toeristenindustrie. Onwetende vrijwilligers en toeristen mogen welpjes aaien en vertroetelen, en hen wordt beweerd dat ze de welpen hiermee helpen. Als deze welpen volgroeid zijn, worden ze als gemakkelijk doelwit gebruikt in de ‘canned hunting’-industrie, of ze worden gedood voor hun lichaamsdelen, die veelal voor de ‘traditionele geneeskunde’ in Azië verkocht worden.
Een leeuw op een leeuwenfokkerij
Wat is 'canned hunting'?
In 1997 bracht het Cook Report, een Britse tv-documentaireserie, de in gevangenschap levende leeuwen van een fokkerij in Zuid-Afrika aan het licht, en introduceerde de term ‘canned hunting’. De term wordt gebruikt voor het commercieel afschieten van in gevangenschap gefokte dieren die in eerste instantie door mensen zijn grootgebracht op speciale fokkerijen. De dieren worden, zodra ze volwassen zijn, ‘vrijgelaten’ in een omheinde omgeving en zijn gewend geraakt aan mensen. Soms worden ze zelfs gedrogeerd. Een gemakkelijk doelwit om te doden, een oneerlijke strijd. Deze vorm van jagen is dan ook vooral populair bij meer onervaren jagers.
Een kwestie van geld
Gemiddeld bereiken leeuwen tussen hun vierde en zevende levensjaar de ‘trofeeleeftijd’, en worden ze voor de jacht aangeboden. Meestal worden de dieren naar andere gebieden vervoerd en daar neergeschoten. De meeste jachtgebieden in Zuid-Afrika bevinden zich in de provincies Vrijstaat, Noordwest en Limpopo. Ook zijn hier de meeste fokkerijen te vinden. Op de ongeveer 300 ‘boerderijen’ wacht ongeveer 10.000 tot 12.000 leeuwen deze gruwelijke dood. In Zuid-Afrika worden binnen de canned huntingindustrie gemiddeld twee tot drie leeuwen per dag gedood. En het is allemaal een kwestie van geld. Hoe dikker de portemonnee, hoe groter de trofee. Het afschieten van een mannetjesleeuw kost zo’n € 25.000, maar exemplaren met bijzondere dikke en donkere manen kunnen tot wel € 45.000 worden verkocht. Een leeuwin kan al voor € 5.000 of minder besteld worden. Soms worden zelfs welpen verkocht om af te schieten!
Het afschieten van een mannetjesleeuw kost tussen de € 25.000 - € 45.000!
Gevaar voor wilde leeuwen
Voorstanders van deze gruwelijke industrie beweren dat deze vorm van jacht dient om de diersoort te beschermen: jagers die gefokte leeuwen doodschieten, schieten geen wilde leeuwen dood. Maar in feite opent de legale handel, die mogelijk gemaakt wordt door de trofeejachtindustrie, een mogelijkheid voor de illegale handel en dit vormt een serieuze bedreiging voor wilde grote katachtigenpopulaties. Bovendien staat de regering van Zuid-Afrika toe dat skeletten van leeuwen worden geëxporteerd. Deze worden, samen met lichaamsdelen van andere bedreigde grote katachtigen, getransporteerd naar Azië waar ze worden gebruikt als ingrediënten voor de traditionele geneeskunde. Zuid-Afrika handhaaft een controversieel exportquotum van 800 leeuwenskeletten, dat was gebaseerd op bevooroordeelde onderzoeken met twijfelachtige gevolgen. Dit quotum verhoogt de druk op levende en bedreigde grote katachtigen, doordat de vraag naar producten van grote katachtigen wordt gestimuleerd. Er zijn sterke vermoedens dat dit een negatief effect heeft op de populatie wilde leeuwen, wat nog eens extra wordt benadrukt door de recente toename van het stropen van wilde leeuwen voor hun lichaamsdelen.