Veel gestelde vragen over opvangcentra
Wat maakt een goed opvangcentrum voor wilde dieren?
Veel opvangcentra voor wilde dieren zijn een cruciaal onderdeel van het redden van dieren in gevangenschap. Naast het bieden van huisvestingsmogelijkheden, kunnen ze ook fungeren als educatiecentra: ze leren het publiek over de dieren en hun soortspecifieke behoeften, de redenen waarom ze hulp nodig hadden en ze verhogen het bewustzijn over zowel welzijns- als beschermingskwesties.
Hoewel veel opvangcentra voor wilde dieren zich inzetten voor het welzijn en behoud van dieren, zijn ze niet allemaal gelijkwaardig aan elkaar en schieten sommige tekort in het op de eerste plaats zetten van het welzijn van de dieren. Dit kan te wijten zijn aan een gebrek aan middelen en expertise om te zorgen voor voldoende onderdak, voeding en medische zorg, wat leidt tot ondermaatse leefomstandigheden voor de dieren die ze huisvesten. Er zijn ook gevallen bekend waarin zogenaamde opvangcentra fungeerden als dekmantel voor schadelijke en soms illegale activiteiten, zoals commerciële fok en handel in dieren. Er kan nog meer bezorgdheid ontstaan wanneer faciliteiten amusementswaarde en winst belangrijker vinden dan dierenwelzijn.
Daarom is het belangrijk om goed op te letten hoe opvangcentra werken, om te voorkomen dat ze onbewust schadelijke activiteiten steunen en in plaats daarvan diegenen te steunen die echt bijdragen aan welzijn en natuurbehoud. Er zijn een aantal indicatoren waarmee je rekening moet houden als je de legitimiteit van een opvangcentrum probeert te beoordelen.
Dierenwelzijn als prioriteit
In een legitiem opvangcentrum voor wilde dieren dient het welzijn van de dieren altijd voorop te staan. Dieren dienen te worden gehuisvest opeen manier die rekening houdt met hun soortspecifieke behoeften op basis van het 'Vijf Domeinen' model. Daarnaast dienen de leefruimten zo te worden ontworpen dat hun natuurlijke omgeving het beste wordt nagebootst, met de mogelijkheden om zich terug te trekken van andere dieren en mensen (bezoekers). Het terrein van het opvangcentrum en de daarbinnen gelegen leefruimten dienen goed te zijn gebouwd en regelmatig te worden onderhouden om te voorkomen dat dieren verwondingen oplopen, dat dieren ontsnappen en dat het publiek ongereguleerd toegang krijgt. Er zouden quarantaine- en isolatieprocedures moeten zijn voor nieuwe en zieke of gewonde dieren, om zowel het individuele dier als de populatie te beschermen. Het opvangcentrum dient niet meer dieren op te nemen dan het aankan, aangezien overbevolking en gebrek aan middelen schadelijk zijn voor het welzijn. Het opvangcentrum zou moeten werken met ervaren dierenartsen die regelmatig de gezondheid van de dieren beoordelen en die routinematige, preventieve en spoedeisende medische behandelingen kunnen uitvoeren. Het personeel van het opvangcentrum zou regelmatig training moeten krijgen om welzijnsindicatoren te kunnen herkennen van de soorten waar zij voor zorgen. Directe interactie tussen mens en dier dient strikt te worden beperkt tot verzorging en het opbouwen van vertrouwen door de verzorgers. Dieren zouden niet gedwongen moeten te worden tot onnatuurlijke gedragingen ter vermaak, waaronder voederdemonstraties, het voederen van dieren door bezoekers, of enig contact met de handen of “selfie-mogelijkheden”. Ethische euthanasie dient deel uit te maken van het welzijnsbeleid van het opvangcentrum.
Transparantie, hoge standaarden en administratie
Een legitiem opvangcentrum moet worden gerund als een non-profit organisatie, moet een grondig documentatie- en administratiesysteem hebben en transparant zijn over hun fondsenwervingsprocessen. Een opvangcentrum moet in het bezit zijn van de nodige wettelijke vergunningen zoals exploitatievergunningen, vergunningen voor het houden van dieren, bouwvergunningen, vergunningen voor afvalverwijdering, werkvergunningen, etc. Een opvangcentrum moet zijn beleid en normen onderhouden en regelmatig bijwerken. Daarnaast moet het personeel in staat zijn om vragen over de praktijken van het opvangcentrum te beantwoorden. Dierenopvangcentra moeten op de hoogte blijven van internationaal erkende en wetenschappelijk onderbouwde normen voor het houden van elke diersoort die ze houden en, als de middelen het toelaten, lidmaatschap of accreditatie aanvragen bij gerenommeerde organisaties zoals de European Alliance of Rescue Centres and Sanctuaries (EARS) of de Global Federation of Animal Sanctuaries (GFAS). Het opvangcentrum dient een actueel register bij te houden van de dieren. Inclusief de dieren die naar andere faciliteiten zijn overgebracht, in het wild zijn vrijgelaten of zijn overleden. Dieren in het opvangcentrum moeten individueel identificeerbaar zijn door middel van microchips of andere geschikte welzijnsvriendelijke methoden.
Geen voortplanting
Opvangcentra dienen zich niet bezig te houden met het fokken van dieren, tenzij dit wordt uitgevoerd in het kader van een legitiem wetenschappelijk programma voor herintroductie of herpopulatie in het wild. Buiten het kader van officiële fokprogramma's voor natuurbehoud en/of projecten voor het vrijlaten van wilde dieren, dienen dieren die in een opvangcentrum aankomen een voorbehoedsmiddel te krijgen dat geschikt is voor de soort en op een manier die hun welzijn het best beschermt. Nakomelingen van dieren die al zwanger zijn wanneer zij in het reservaat aankomen dienen bij hun moeder te blijven, tenzij wordt bepaald dat zij om welzijnsredenen moeten worden gescheiden. Het met de hand grootbrengen van nakomelingen dient een laatste redmiddel te zijn en dient te gebeuren volgens strikte soortspecifieke protocollen die de gezondheid van het dier waarborgen en de negatieve psychologische impact zoveel mogelijk beperken.
Ethische verwerving, verplaatsing en verwijdering van dieren
Opvangcentra voor wilde dieren zouden moeten bestaan om dieren in nood te helpen en niet om nieuwe entertainment- en/of winstgerichte faciliteiten te creëren. Dieren in een opvangcentrum zouden daar moeten zijn omdat ze een onderkomen nodig hadden. Ze dienen te worden verkregen op een manier die in overeenstemming is met internationale en nationale wetgeving en het opvangcentrum dient niet te betalen of betaald te worden om het dier te verkrijgen. Dieren dienen niet te worden overgeplaatst, tenzij dit noodzakelijk wordt geacht om een betere levenskwaliteit te garanderen of om de reddingscapaciteit in stand te houden zonder afbreuk te doen aan hun welzijn. Dierenasielen zouden in staat moeten zijn om ruimte te bieden aan het dier gedurende zijn hele leven. Dierenasielen zouden nooit mogen deelnemen aan de commerciële handel in levende dieren of hun onderdelen of afgeleide producten. Dode dieren dienen te worden opgeruimd volgens de nationale en/of regionale wetgeving. Als een dier in aanmerking komt voor herintroductie in het wild dan zouden reservaten prioriteit moeten geven aan herintroductie, eventueel door overdracht aan een legitiem rehabilitatieprogramma.
De rol van het publiek en educatie
Hoewel opvangcentra een belangrijke rol kunnen spelen op het gebied van educatie en bewustmaking mag de rol van het publiek nooit boven het welzijn van dieren worden gesteld. Het doel van een legitiem opvangcentrum is niet om het publiek te vermaken. Het opvangcentrum dient afstand te bewaren tussen de dieren en de bezoekers en dient geen gelegenheid te bieden voor direct contact, aangezien dit schadelijk kan zijn voor het welzijn van de dieren en schadelijk gedrag kan bevorderen. Als er dieren in het reservaat zijn die deel uitmaken van herintroductie-/rehabilitatieprogramma's, is het van cruciaal belang dat er systemen zijn om de interactie met zowel het publiek als de verzorgers te beperken. De informatie op de dierenverblijven dient accuraat en up-to-date te zijn. Als er middelen beschikbaar zijn, dient het opvangcentrum deel te nemen aan wetenschappelijke studies die worden uitgevoerd door erkende instellingen. Het personeel zou goed op de hoogte moeten zijn van de soorten die in het reservaat worden gehouden en zou vragen van het publiek met accurate informatie moeten kunnen beantwoorden.
Gezondheid en veiligheid
De gezondheid en veiligheid van mens en dier zou een belangrijk aandachtspunt moeten zijn voor opvangcentra. Apparatuur, inclusief eerste-hulp materialen en veiligheidsvoorzieningen, dienen beschikbaar te zijn voor noodgevallen voor zowel dieren als mensen. Het personeel van het opvangcentrum dient goed opgeleid te zijn in het gebruik van de beschikbare apparatuur. Er moeten plannen zijn voor het geval het nodig is om bezoekers, personeelsleden en/of dieren te evacueren, bijvoorbeeld als een dier ontsnapt.
Milieu en afval
Een erkend opvangcentrum moet zich bewust zijn van zijn mogelijke impact op het milieu en het klimaat en beleid implementeren om deze effecten te minimaliseren.
Goed om te onthouden
Regelmatige sterfte van dieren in een opvangcentrum voor wilde dieren kan, maar hoeft geen indicatie te zijn van slechte werkwijzen. Dieren die in een opvangcentrum worden gehuisvest, zijn vaak gered uit situaties die schadelijk waren voor hun gezondheid en welzijn. Als gevolg daarvan kunnen ze al ziek zijn of lijden aan langdurige gezondheidscomplicaties wanneer ze in het opvangcentrum aankomen. Daarom kunnen opvangcentra te maken krijgen met hoge percentages dierziekten en sterfgevallen. Bovendien kunnen opvangcentra met een groot aantal geriatrische dieren vaker te maken krijgen met sterfgevallen. Het bijhouden van actuele gegevens, regelmatige veterinaire inspecties en transparantie over de toestand van de dieren zijn positieve indicatoren.
VIER VOETERS Opvangcentra
Op dit moment heeft VIER VOETERS elf opvangcentra en partnerprojecten voor geredde beren, grote katachtigen en andere wilde diersoorten in Europa, Jordanië, Vietnam en Zuid-Afrika. Klik hier voor meer informatie over wat VIER VOETERS doet om ervoor te zorgen dat we de hoogst mogelijke normen handhaven voor de dieren die we onder onze hoede hebben.