Grote Katachtigen: MANIER VAN LEVEN & gEDRAG
Wat kenmerkt deze grote carnivoren en hoe brengen ze hun leven door in het wild?
Grote katachtigen zijn carnivoren die te vinden zijn in Afrika (leeuw, luipaard), Azië (leeuw, tijger, luipaard, sneeuwluipaard) en Amerika (jaguar). In het wild kunnen ze een leeftijd van ongeveer 12 jaar bereiken, tot een maximum van 19 jaar voor vrouwtjes van sommige soorten. Helaas zijn hun aantallen en habitat in de loop der jaren wereldwijd aanzienlijk afgenomen. De meeste grote katachtigen zijn solitair, met uitzondering van de leeuw. Lees meer over welke eigenschappen en welk gedrag grote katachtigen gemeen hebben en hoe ze van elkaar verschillen.
Verdeling en aantallen
Een gemeenschappelijk kenmerk van alle grote katachtigen is dat ze niet langer in hun volledige habitat te vinden zijn. De tijger heeft de meest dramatische achteruitgang gezien: de soort is te vinden in Azië in minder dan 6% van hun oorspronkelijke leefgebied. De tijger is de meest bedreigde diersoort onder de grote katachtigen, met geschatte aantallen van 2.154 en 3.159 volwassen individuen in het wild (IUCN, internationale unie voor natuurbescherming), terwijl er ook schattingen zijn van ongeveer 3.900 individuen.
Bij luipaarden en jaguars is het onbekend hoeveel exemplaren er nog in het wild voorkomen, hoewel wordt aangenomen dat ook hun populaties afnemen. Luipaarden leven in nog slechts 25% van hun wereldwijde habitat in Afrika en Azië en de jaguar wordt verondersteld te zijn uitgestorven in 49% van zijn voormalig leefgebied in Amerika. Het is erg moeilijk om het aantal sneeuwluipaarden in te schatten, vanwege het landschap waar deze soort in Azië voorkomt. Volgens IUCN zijn er echter tussen de 2.710 en 3.386 volwassen individuen in het wild.
Met een geschat aantal volwassen exemplaren in het wild in Afrika en Azië van tussen de 23.000 en 39.000 (IUCN), lijkt de leeuw het misschien goed te doen in vergelijking met de andere grote katachtigen. Hun wereldwijde aantal is echter tussen 1993 en 2014 met 43% afgenomen. Er wordt aangenomen dat ze momenteel in minder dan 16% van hun originele habitat leven.
BIJZONDER IN EEN AANTAL OPZICHTEN
Leeuwen zijn de enige echte sociale grote katachtigen in het wild. De vrouwtjes blijven meestal binnen één troep, hoewel de hele troep zelden allemaal tegelijk bij elkaar is. Hoe dicht de troep bij elkaar leeft, hangt af van de hoeveelheid prooien in hun leefgebied.
Tijgers staan bekend als de grootste grote katachtigen in het wild, maar de grootte kan variëren van 140 kg tot wel 261 kg. De grootste tijgersoort is de Amoertijger, ook bekend als de Siberische tijger, die voorkomt in het Russische Verre Oosten en noordoostelijk China.
Luipaarden staan er om bekend dat ze zich goed kunnen aanpassen en in veel verschillende soorten habitatten kunnen leven. Ze kunnen overleven in dichtbevolkte gebieden en omgaan met extreem koude temperaturen (-30 °C in Russische bossen) en extreem hete temperaturen (70 °C in woestijnen).
Jaguars zijn de enige grote katachtigen die in Amerika te vinden zijn. In vergelijking met andere grote katachtigen hebben ze de sterkste beet.
Sneeuwluipaarden zijn de meest unieke van de grote katachtigen. Hun verspreiding en hun habitatgebruik maakt ze uiterst moeilijk te bestuderen. Er is daarom ook heel weinig bekend over deze soort.
Jagen en sociaal leven
Leeuwen leven en jagen in een troep, die meestal bestaat uit 1-20 verwante vrouwtjes, hun nakomelingen en 1-9 vaak verwante mannetjes. Leeuwen zijn opportunistische jagers en doden alles wat ze tegenkomen, maar ze hebben een voorkeur voor grotere herbivoren zoals buffels en zebra’s. Ze jagen voornamelijk in de schemering of ’s nachts en de grootste taak van het jagen ligt bij de vrouwtjes.
In tegenstelling tot leeuwen zijn de andere vier grote katachtigen allemaal (meestal) solitair, wat betekent dat ze alleen jagen. Tijgers zijn, net als leeuwen, opportunistische jagers en jagen meestal ’s nachts of tijdens schemering. Ze kunnen prooien tot 1.000 kg zwaar doden.
Luipaarden jagen op verschillende prooien, variërend van kleine geleedpotigen tot grote zoogdieren. Ze staan er om bekend dat ze op primaten, vogels, honden en vee jagen, maar hebben een voorkeur voor middelgrote hoefdieren, zoals impala’s en antilopen. Ze kunnen prooien tot 91 kg de boom in dragen om te voorkomen dat andere carnivoren deze stelen.
De jaguar heeft een divers dieet, met minstens 85 waargenomen prooisoorten. Jaguars jagen ook op reptielen, zoals kaaimannen en slangen.
Sneeuwluipaarden eten kleine en grote prooisoorten en zijn ongelooflijk behendig op extreem steil en ruig terrein. Ze hebben zich aangepast om zich in diepe sneeuw, ruige terreinen en grote hoogten te kunnen verplaatsen. Hun poten zijn groot en harig, waardoor deze roofdieren ingebouwde sneeuwschoenen hebben die hun lichaamsgewicht gelijkmatig over de sneeuw verdeelt. De gigantische poten helpen ook het geluid van hun beweging te dempen en beschermen hun tenen tegen de kou.